DE POLLOCK-TWEELING

In 1957 kwamen de zusjes Jacqueline en Joanna Pollock om bij een tragisch ongeluk. Joanna was dan 11 jaar en Jacqueline was 6 jaar. De twee meisjes waren met een vriendje onderweg naar de Saint Mary's Church, gelegen in Hexham. Plotseling werden ze geschept door de auto die de verschrikkelijke gebeurtenis op zijn geweten had. Joanna en Jacqueline waren op slag morsdood en hun vriendje stierf niet kort daarna in een ziekenhuis.

Een jaar na het noodlottige ongeval, beviel de moeder terug van twee meisjes genaamd Jennifer en Gillian. Het bleek dat Jennifer bij de geboorte exact hetzelfde witte lijntje op haar voorhoofd had, en dat het op exact dezelfde plek zat als het litteken van de overleden Jacqueline. Op de linkerheup van de baby zat een moedervlek die dezelfde grootte had als die van haar overleden zus.
Toen de meisjes drie jaar oud waren, kwamen ze voor het eerst in Hexham. Ze bleken de plaats zo goed te kennen, dat ze zelfs de school en de speeltuin konden omschrijven, terwijl ze daar nog nooit geweest waren. Ook herkenden ze het huis waar hun familie gewoond had. Het werd nog een stukje vreemder toen de kinderen het oude speelgoed van de overleden zusjes overhandigd kregen.
Ze wisten zelfs de namen van de poppen exact te benoemen.
Het verdrietige ongeluk wisten ze tot in de details te beschrijven. Soms speelden ze het zelfs na en beschreven ze dezelfde verwondingen die Jacqueline en Joanna hadden. Toen ze vier jaar oud waren, kregen ze zelfs heimwee naar pretparken waar ze nooit eerder geweest waren. Toen de meisjes vijf jaar oud waren, begonnen hun vreemde herinneringen langzaam te verdwijnen. Dr. Ian Stevenson, een psycholoog, schreef in zijn boek "Children who remember previous lives" over het verhaal van de Pollock-tweeling. Hierin beschreef hij een uniek geval en concludeerde hij dat de tweeling een reïncarnatie was van de overleden zussen.